Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een Belialsstuk [18]kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet [19]weder opstaan. 18. Of, benauwt hem. Zij willen zeggen: Hij heeft ergens Belials- of schelmstuk, boevenstuk, bedreven, waarom hij met deze Belialsplaag [waarvan sommigen dit verstaan] beleden is, dies moet hij voort; gelijk Jobs vrienden hem als een goddelozen om zijn vreemd lijden veroordelen. Van het woord Belial, zie Deut.13:13. en verg. 2 Sam.22:5. 19. Hebr. niet toedoen, of voortvaren op te staan.